nooit of nooit


nooit of nooit 1.0

((vooral) in België)

onder geen enkele omstandigheid; onder geen enkele voorwaarde; in geen enkel geval; helemaal nooit
Gebruik ter versterking van nooit en ook extra versterkt in nooit of nooit of nooit (meer). Vaak in toepassing op iets wat wat zich in de toekomst zal afspelen.

Algemene voorbeelden


Nooit of nooit mag je je diepste verlangen onder woorden brengen.

De reis, Rose Gronon,

Schuldgevoelens, bij ouders die een kind verloren door zelfdoding, gaan nooit of nooit helemaal over.

http://leefgemeenschapdbz.telenet.be/omgaanmetverdriet/omgaanmetverdriet.html

Waar mijn moeder en het tijdschrift wel dezelfde mening over hebben, is dat je nooit of nooit 'daarom' mag antwoorden op het vraagje 'waarom?'

Die kleine dingen, Helene Hemelaers,

"Nooit of nooit zet ik nog een voet in de villa van mevrouw Leblanc!"

De Coltmoorden, Jef Geeraerts,

Een rolstoelgebruiker krijgt deze deuren in z'n eentje nooit open. En waarom, zeggen ze, luistert zo'n architect, vooraleer hij begint te tekenen, niet eerst ook eens naar een simpele postbode? Het is nooit goed. Nooit of nooit of nooit.

De dieven zijn al gaan slapen, Leo Pleysier,

Combinatiemogelijkheden


met bijwoord


  • nooit of nooit meer

Het wordt gezien. Het blijft niet onopgemerkt. Het wordt genoteerd. Het raakt niet meer vergeten en het wordt ook niet meer vergeven. Nooit of nooit meer.

Volgend jaar in Berchem, Leo Pleysier,

Er wordt onderweg geen woord meer gezegd. En thuis aangekomen en uitgestapt, loopt onze Peter nijdig en zonder een woord te zeggen de trap op naar zijn kamer. Hela hela, wat is er allemaal? roept moeder hem nog achterna. Met onze vo rijd ik nooit meer mee! schreeuwt hij haar vanop de overloop toe. Nooit of nooit of nooit meer!

Volgend jaar in Berchem, Leo Pleysier,